Wessel Stoop
Volgens mij heb ik nu al voor zes vakken de definitie van volksetymologie uit mijn hoofd moeten leren: taalgebruikers herinterpreteren samenstellingen als andere samenstellingen, of maken een samenstelling van een woord dat het eerst niet was. En iedere keer leerde ik daar weer braaf de voorbeelden bij ja ja, een hamburger is eigenlijk geen roodje met ham, maar iets uit Hamburg, en van scheurbuik gaat je buik niet scheuren, maar heet eigenlijk scorbus. De mensen hebben dan achter zon woord een betekenis of herkomst gezocht die er van oorsprong niet was. Heel leuk en aardig allemaal, maar hoe vaak komt tot dat nou voor? Nou, misschien toch vaker dan ik dacht, want ik heb een volksetymologie in levende lijve betrapt! Waar dan, en hoe? Laat ik bij het begin beginnen.
We gaan terug naar het jaar 2008. Ik had mijn eindexamen afgerond en moest de handen uit de mouwen steken. En een beetje dringend ook een beetje te dringend, mag ik wel zeggen, want voor ik er erg in had liep ik bij De Wit Bouwmachines tussen naar zweet stinkende bierbuiken onmenselijk zware buizen van een houten pallet naar een soor metalen bak te sjouwen. Voor de mensen die mij en mijn postuur een beetje kennen: stel je voor de grap eens voor hoe dat eruit moet hebben gezien. Erger nog was de cultuurshock die ik daar beleefd heb. Wie bij De Wit werkt rookt in de pauzes (ik was cht de enige die dat niet deed), heeft haar dat hoogstens twee centimeter lang is, en heeft een onbedwingbare behoefte elke vijf minuten minstens n seksgerelateerde opmerking te maken. Ik wist niet wat me overkwam.
Maar waar het mij voor nu vooral om gaat: dialect was daar de voertaal, en mijn opdrachten dus ook. Zo moest ik kabels aan elkaar binden met zogenaamde taoi ripkes. Dat zijn een soort platte plastic touwtjes met een vierkante opening aan het ene uiteinde (zie foto). Als je het andere uiteinde dan door die opening steekt, krijg je het ding alleen met een heggeschaar nog los. Ik kende die dingen wel, maar ik had echt geen idee hoe ze heetten. De naam die ik daar hoorde, letterlijk taaie reepjes, leek me behoorlijk accuraat; het zijn tenslotte reepjes, en ze zijn behoorlijk stevig.
Maar wat heb ik nu ontdekt? Die dingen heten helemaal niet zo, ze heten tiewraps! Ik zou het vertalen als vastbinderomwikkelaar. En ja, natuurlijk kunnen de mannen van De Wit met zon lastig woord niet uit de voeten, tiewrap. Wie het een beetje snel uitspreekt komt al snel uit op het Brabantse taoi rip, en is het dan ook weinig verbazend dat het dat gebleven is. Zo, dus nu heb ik er ook een voor in het rijtje: pakkie an, hangmat, taoi ripke! Is die nachtmerrie toch niet helemaal zinloos geweest.
Originally published in m'ntaal