HOME

Hoe ik een familieadjectief afpakte

Wessel Stoop

Ik ben opgegroeid in het Brabantse dorp Heesch, een wat groter dorp vlak onder Oss. Het plaatselijke dialect, dat overigens nauwelijks verschilt van de dialecten eromheen, draagt de naam 'het His'. Dit His is mij al sinds ik met taalwetenschap begonnen ben een ware doorn in het oog: overal denk ik speciale naamvallen, exotische woordgeslachten en allerlei andere interessante verschijnselen te herkennen, maar ik kan er de vinger maar niet op leggen. Drie zinnen His zijn voldoende om mij weer uren bezig te houden.

En, geloof het of niet, al dat harde denkwerk heeft nog wat opgeleverd ook. Een paar weken geleden kwam ik namelijk tot de voor mijn zusje nogal pijnlijke ontdekking dat zij het Brabantse familieadjectief 'onze' niet krijgt. Waar ik consequent 'onze Wessel' genoemd wordt, is Amber gewoon 'Amber'. Brabanders gebruiken 'onze' om aan te geven dat een bepaalde referent, bij voorkeur niet aanwezig, een gezinslid is. Kinderen, broertjes, zusjes, en soms zelfs echtgenoten krijgen 'onze', maar als mijn ouders dialect spreken, krijgt Amber niets. Hoe kan dat nou?

Een mogelijk verklaring is natuurlijk dat Ambers naam zich voor een dergelijk adjectief minder goed leent. 'Onze Amber' bekt gewoon niet zo lekker. Uit wat preciezer onderzoekt blijkt echter dat dit het antwoord niet kan zijn. Er is namelijk verschil is tussen 'onze' en 'ons': bij bijna alle voorbeelden die ik heb verzameld (en dat zijn er inmiddels meer dan vijftig) wordt 'onze' voor mannelijke en 'ons' voor vrouwelijke personen gezet. Ik heb slechts twee ome Peters gevonden die zowel 'onze' als 'ons' kunnen krijgen. Met andere woorden, Amber zou zeer waarschijnlijk 'ons Amber' zijn geworden, en dat is wat mij betreft geen probleem. De echte oplossing zit hem volgens mij in de opmerking van mijn moeder dat het eigenlijk in wel meer gezinnen voorkomt dat alleen de eerstgeborenen 'onze' krijgen. Maar waarom is dat dan weer?

Het His is, in ieder geval onder de middenklassers en hoogopgeleiden in Heesch, stervende. Mijn ouders zijn een goed voorbeeld van een tussengeneratie: tegen hun eigen ouders praten ze plat, tegen hun kinderen gewoon Standaardnederlands, en tegen elkaar een soort tussenvorm. Dit is dus ook wat mijn ouders deden toen ik geboren werd. Ook al werd ik in normaal Nederlands aangesproken, 'onze Wessel' is er in die jaren waarschijnlijk als het ware ingeslopen en vastgeroest. Toen Amber geboren werd, zo'n vier jaar later, was ik zelf ook een van de gesprekspartners geworden. En omdat mijn ouders tegen mij geen 'onze' gebruikten, deden ze dat tegen elkaar ook niet. De voertaal was veranderd van het His naar het Nederlands, zou je kunnen zeggen. Het blijft natuurlijk gissen, maar ik denk dat iets vergelijkbaars gebeurd is bij alle families waarin alleen het oudste kind 'onze' krijgt.

Dit alles schreeuwt natuurlijk om een OT-analyse. Hierbij gebruik ik twee buitentalige constraints:

GEEF_TOEKOMST: op veel plaatsen spreken eigenlijk alleen ouderen en laagopgeleiden nog dialect. Wanneer mensen aan zowel het Standaardnederlands en het dialect gewend zijn, is het voor de ouders logischer om hun kind op te voeden in het Standaardnederlands; daarmee kunnen ze immers ook buiten het dorp nog terecht.

TOON_BAND: het spreken van een dialect is DE manier om te zeggen 'ik hoor hier thuis', en 'wij horen bij elkaar'. Je laat ermee zowel je band met je geboorteplaats als de band met je mededorpelingen zien.

Voor mijn ouders is blijkbaar de eerste constraint het belangrijkste geweest: ze hebben mijn zusje en mij tenslotte niet in het dialect opgevoed. Het vastroestingproces van mijn naam ging dus als volgt:

GEEF_TOEKOMST wordt hierbij niet geschonden, want toen ik geboren werd was er nog geen ander kind met wie mijn ouders over mij konden praten. Zoals al gezegd gebruik je 'onze' alleen als het over iemand gaat die er niet bij is, dus dit tableau gaat alleen op voor gesprekken van mijn ouders met andere mensen en elkaar. Bij Amber was een dergelijk iemand er wel, en dat was ik.

Met andere woorden, de oplossing voor dit raadsel ben ik gewoon zelf! Waar taalwetenschap toch al niet goed voor is... Amber kan ieder geval opgelucht ademhalen.

Originally published in m'ntaal